Museaal succes binnen en buiten Groningen

Voor de Tweede Wereldoorlog had het Groninger Museum geen beleid op het gebied van hedendaagse kunst. Dat verandert pas als W. Jos de Gruyter in 1955 directeur wordt. Al een jaar later presenteert hij de expositie 35 jaar moderne kunst in Groningen, met een hoofdrol voor De Ploeg. De Gruyter begint ook meteen werk van Ploegkunstenaars aan te kopen, zowel recente als vooroorlogse schilderijen. Diverse Ploegleden krijgen een solo-expositie, te beginnen met Jan van der Zee en Wobbe Alkema in 1958. Buiten Groningen biedt het Stedelijk Museum in Amsterdam in de naoorlogse jaren het prominentste podium voor De Ploeg. Directeur Willem Sandberg verwerft niet alleen werk van H.N. Werkman en Jan Wiegers, maar organiseert ook tentoonstellingen van onder meer Jan Jordens in 1956. Intussen groeit ook de waardering voor de vooroorlogse verrichtingen van de kunstkring als groep. De tentoonstelling over grafiek van De Ploeg in het Haags Gemeentemuseum in 1960, samengesteld door Wim Beeren, vormt daarin een mijlpaal.