Nieuw Licht

Paarse paarden, groene gezichten, rode blokken en gele cirkels. ‘Klaterende kleurenkunst’ en ‘kakelbont’, zo werd het werk van de leden van de Groninger Kunstkring De Ploeg rond 1925 betiteld. In de jaren na de oprichting in 1918 maakte de kunstkring een onstuimige bloeitijd door. Tijdens een tentoonstelling in Amsterdam begin 1920 merkte een criticus nog op dat slechts een paar leden waren ‘aangeraakt door een nieuw licht’, en dan nog ‘heel in de verte’. Snel daarna ontpopten veel Ploegleden zich tot ware nieuwlichters. Dankzij de stimulerende sfeer binnen de vereniging ontwikkelden de mannen en vrouwen van De Ploeg zich als grensverleggende schilders, beeldhouwers, architecten, schrijvers, musici, vormgevers, theatermakers en poppenkastspelers, elk met een eigen signatuur. De veelzijdigheid van de kunstkring leidde tot boeiende dwarsverbanden tussen de leden. Samen slaagden ze erin om Groningen te verbinden met de moderne stromingen in de internationale kunstwereld. Dat is des te opmerkelijker omdat de meesten van hen niet uit een kunstzinnig milieu kwamen of van de kunst konden leven. Bijna allemaal combineerden ze het kunstenaarschap met een baan, vaak in het onderwijs. Hoe opzienbarend de avant-gardistische ambities van de kunstkring destijds waren kunnen we ons nu bijna niet meer voorstellen. De schilderijen, prenten en tekeningen van De Ploeg zijn inmiddels cultureel erfgoed geworden en hebben een vaste plaats in het Groninger Museum. Met deze tentoonstelling verplaatsen we ons in de tijd en de omstandigheden waarin de leden van De Ploeg de werken maakten die het publiek in Groningen en daarbuiten versteld deden staan.