Helaas weten we niet wie het meisje is dat hier wordt geportretteerd. Mogelijk is het meisje een van de twee zusjes van Scato Gockinga en wel Beerta Elisabeth 1654-1711 (later gehuwd met Jozef Trip). Het schilderij is afkomstig uit het bezit van de familie Gockinga, een geslacht dat gedurende meerdere eeuwen een vooraanstaande rol heeft gespeeld in het bestuur van zowel stad als provincie Groningen. Aanvankelijk stond het te boek als een portret van Scato Gockinga (1652-1687) die later onder meer drost van het Oldamt (in Oost-Groningen) en lid van de Staten-Generaal zou worden. Maar omdat hier naar alle waarschijnlijkheid toch een meisje is geportretteerd en geen jongen – al is het onderscheid op portretten van kleine kinderen uit die tijd niet altijd gemakkelijk te maken – is die betiteling komen te vervallen. De maker van het schilderij werd in 1615 in Franeker geboren als Jan Voogelsang, maar hij ging door het leven als Jan Jansz. de Stomme, naar het feit dat hij doofstom was. Hij heeft zijn schildersopleiding zeer waarschijnlijk in Friesland genoten bij Wybrand de Geest, en volgens een familiekroniek zou hij ook in de leer zijn geweest bij Rembrandt, al is daarvan in zijn werk geen invloed merkbaar. De Stomme vestigde zich in 1643 in Groningen en verwierf daar binnen enkele jaren een aanzienlijke klantenkring. Hij was duidelijk de beste Groninger schilder van zijn tijd en veel leden van de Groninger adel en het stedelijk patriciaat lieten zich door hem vereeuwigen. Zijn bekende oeuvre bestaat uitsluitend uit portretten, inclusief vier evangelistenportretten. Een drietal (groeps)portretten door De Stomme van kinderen is buiten gesitueerd, waarbij een idyllisch landschap als achtergrond fungeert. Meisje met hond en geit heeft van deze het meest ‘pastorale’ karakter en het is het enige werk van zijn bekende schilderijen waar dieren op voorkomen, wat duidelijk niet zijn specialiteit was. Het pastorale portret was in Nederland in de jaren twintig van de zeventiende eeuw in Nederland geïntroduceerd door de Utrechtse schilder Paulus Moreelse, en deed in de decennia daarna ook opgang in de rest van Nederland, onder andere in de hofstad Den Haag, waar Jan Mytens werkzaam was. Het was vooral populair bij de adel, en bij de rijke burgerij die niet voor de adel wilde onderdoen. In Noord-Nederland werd het onder andere beoefend door De Stommes vermoedelijke leermeester Wybrand de Geest.
Stomme, Jan Jansz. de
Helaas weten we niet wie het meisje is dat hier wordt geportretteerd. Mogelijk is het meisje een van de twee zusjes van Scato Gockinga en wel Beerta Elisabeth 1654-1711 (later gehuwd met Jozef Trip). Het schilderij is afkomstig uit het bezit van de familie Gockinga, een geslacht dat gedurende meerdere eeuwen een vooraanstaande rol heeft gespeeld in het bestuur van zowel stad als provincie Groningen. Aanvankelijk stond het te boek als een portret van Scato Gockinga (1652-1687) die later onder meer drost van het Oldamt (in Oost-Groningen) en lid van de Staten-Generaal zou worden. Maar omdat hier naar alle waarschijnlijkheid toch een meisje is geportretteerd en geen jongen – al is het onderscheid op portretten van kleine kinderen uit die tijd niet altijd gemakkelijk te maken – is die betiteling komen te vervallen.