In een donker interieur zit een man, frontaal gezien, in een leunstoel aan een tafel, die het rechterdeel van de voorstelling inneemt. De man draagt een met bond afgezette kamerjas en een baret met een pluim. Op de tafel ligt een testje met enkele aansteekhoutjes en tegen een globe bevindt zich een zwaar foliant. Achter de tafel zien we een zuil, waaraan een viool met strijkstok hangt. Rechts hiervan ontneemt een gordijn een rij boeken deels aan het zicht. In het midden van de voorstelling is de leuning van een trap geschilderd. Deze voert naar een deur, die toegang verleent tot het vertrek. De voorstelling is uiterst secuur geschilderd met grote aandacht voor de stofuitdrukking van de verschillende voorwerpen. De voorwerpen verhouden zich niet in een logische verhouding tot elkaar. Zo is de stoel te hoog weergegeven ten opzichte van de tafel, waarvan het perspectief onjuist is geschilderd. Hoewel de schilder zich grote moeite heeft getroost om de aard van de verschillende materialen overtuigend weer te geven, is dit hem niet overal goed gelukt. Met name de bontkraag van de jas van de man heeft een vreemd voorkomen.