De dochters Bouwina, Hiddina Anna en Frederica van het echtpaar Allard Tjarda van Starckenborgh en Gratia Susanna Clant
Grevenbroeck, Martinus van


1/0
Het schilderij toont drie dochters, namelijk van links naar rechts Bouwina, Hiddina Anna (de jongste) en Frederica (de oudste). De jongedames zijn afgebeeld in de weelderige kledij die toen in de mode was. In de uitbundige draperieën met sterke lichtdonker contrasten komen de eigentijdse Barokelementen goed tot uiting. De drie staan op een klein 'toneel', met een kleine nis met een waterspuwend kopje en een landschap als decor op de achtergrond. De attributen in hun handen zijn bescheiden; de aandacht is geheel gericht op de elegantie en de rijkdom van de afgebeelde personen.