Japon
onbekend
Japon van crème kleurige pongé zijde, bestaat uit een lijfje en een rok, versierd met ecru kleurige kant. Het lijfje heeft een brede tot het armsgat lopende vierkante halsuitsnijding, opgevuld met kant, bestaat uit verticale tussenzetsels van 2,5 centimeter brede tule met een 6 hoekige fond, versierd met noppen in kettingsteek en 4 centimeter kant met een vierkante fond versierd met bloem en bladranken. De hals is afgewerkt met een 5 centimeter hoog boord van kant, aan de binnenkant voorzien van 1 verticale en 2 horizontale baleinen. Rondom de met kant gevulde halsuitsnijding, maar ook gedeeltelijk op het kant is een 13 centimeter brede strook zijde gezet, midden voor schuin weggesneden en versierd met twee boven elkaar geplaatste aan één zijde vastgezette zijden bandjes en midden voor versierd met een rozet van zijden band. Het lijfje heeft midden voor een naad en is ruim geplooid aan de halsuitsnijding gezet. 7 centimeter ter weerszijde van midden voor is de stof verticaal ingeknipt aan de onderzijde; het nu ontstane midden pand is gerimpeld en verhoogd aan het voeringlijfje gezet. Het rugpand vertoont een gelijke constructie. Midden achter wordt het lijfje gesloten met 13 haken en trensjes, één haak is in de taille en dient ter bevestiging van de rok. De mouw bestaat uit een glad ingezette onder mouw en een ruim ingerimpelde boven mouw, die bovendien verticaal gerimpeld aan de onder mouw gezet is. Op elleboog hoogte is de mouw d..m.v 7 draden ingerimpeld; de mouwstrook is afgewerkt met bandjes (zie boven). In de mouwstreek zijn 2 stroken geschulpte kant gezet. Ze hebben een vierkante mazenfond een rand van bloemmotieven en plaatselijk een dikke draad. Voering: voor en achterpand zijn op een voeringlijfje van crèmekleurige satinet gezet. Het lijfje reikt tot aan de halsuitsnijding en is voorzien van 6 baleinen en sluit midden achter met 6 haken en ogen. Aan de bovenzijde van het voeringlijfje zit een strook broderie waardoor een zalmkleurig lintje is getrokken, wat midden achter gestrikt wordt. De rok bestaat uit een matig ruime klokrok, versierd met kant, waaraan een strook zijde is gezet. De klokrok heeft 6 panden, die aan de voorzijde glad en de de achterzijde met rimpels aan de tailleband is gezet. Elk pand heeft 3 lange, ingestikte en op niets uitlopende platte uitlopende plooien. De panden hebben tussenzetsels van kant, die onderaan puntvormig eindigen. Midden achter heeft de rok een split sluiting d.m.v een haak en oog. Een extra oog dient voor bevestiging aan het lijfje.